5. Voorliggende voorzieningen

Artikel 5 onder de Participatiewet.

De bijstand is bedoeld voor eenieder die niet langer zelf in zijn levensonderhoud kan voorzien. Het is nadrukkelijk bedoeld als een vangnet, als een laatste redmiddel. Dat betekent ook dat als het mogelijk is om een beroep te doen op een andere regeling, een voorliggende voorziening dus, er geen reden is om bijstand te verstrekken. In ieder geval niet voor zover de kosten van het bestaan kunnen worden voldaan uit andere regelingen. Toch komt het nog geregeld voor dat er een uitkering krachtens de Participatiewet wordt verstrekt terwijl er eigenlijk recht bestaat op een voorliggende voorziening. Hiermee wordt zowel de werkzoekende als de gemeente tekort gedaan. Een deel van de gemeenten heeft om die reden externe bureaus gevraagd om het bestand aan lopende uitkeringen door te nemen op uitkeringen die geheel of gedeeltelijk onterecht worden verstrekt. Waarbij de opbrengst flink is. Hoe komt dit nu?

De belangrijkste reden is de complexiteit van veel voorliggende voorzieningen. Het komt regelmatig voor dat werkzoekenden simpelweg niet weten dat ze ergens recht op hebben en het om die reden ook niet aanvragen. Bij het UWV worden de werknemersverzekeringen uitgevoerd (WW, WIA, ZW, TW) die op zijn zachtst gezegd nogal ingewikkeld zijn. Hierdoor realiseren mensen zich vaak niet dat ze recht hebben op bijvoorbeeld de Toeslagenwet. En dat realiseren de intakers van de gemeente zich ook niet altijd.

Desalniettemin is het voor de gemeente erg belangrijk dat zo min mogelijk uitkeringen onterecht worden verstrekt, omdat zij (gedeeltelijk) financieel verantwoordelijk is voor overschrijding van het budget voor de bijstandsverlening. Daarbij komt nog dat de voorwaarden voor voorliggende voorzieningen vaak minder streng zijn dan de voorwaarden verbonden aan Voorliggende voorziening: elke voorziening buiten deze wet waarop de belanghebbende of het gezin aanspraak kan maken, dan wel een beroep kan doen, ter verwerving van middelen of ter bekostiging van specifieke uitgaven. de bijstand. De werknemersverzekeringen, in tegenstelling tot de bijstand, kennen bijvoorbeeld geen vermogenstoets. Daardoor kunnen werkzoekenden zichzelf benadelen als geen beroep op die voorliggende voorzieningen wordt gedaan. Alle reden dus hier aandacht aan te besteden. We houden de bespreking van de voorliggende voorzieningen echter wel op hoofdlijnen, gericht op herkenning en relevantie voor de uitvoering van de Participatiewet. Daarnaast geven we algemene informatie die uit het oogpunt van het kennen van de omgeving waarbinnen je werkt van belang is. We beginnen met de werknemersverzekeringen, om daarna, in de volgende module, aandacht te besteden aan enige andere relevante regelingen waar je bij de intake alert op moet zijn.

Voorliggende voorzieningen 2

Zoals aan het eind van de vorige module al is aangegeven, gaan we nu in op voorliggende voorzieningen die geen werknemersverzekeringen zijn. Die regelingen hebben allen hun eigen kenmerken en moeilijkheden. We behandelen ze hier als zelfstandige module, maar ze zullen op verschillende plaatsen in het boek terugkomen. We beginnen met de studiefinanciering, daarna behandelen we de AOW, de algemene nabestaandenwet en we sluiten af met de WMO en de zorgverzekering. In de module over heffingskortingen zal nog worden stilgestaan bij de heffingskortingen die geen middel zijn voor de bijstand, maar wel als voorliggende voorziening fungeren voor een aantal verstrekkingen in het kader van de bijzondere bijstand.

error: Content is protected !!
×